Guy Gibson

Het vroege leven van Guy Gibson

Edward Carter Strike, was afkomstig van een vooraanstaande zeevarende familie uit Porthleven. Edward had verschillende dochters waaronder Leonora (Nora) en ze woonden in een nieuw op de klippen aan de noordzijde van Porthleven.

De mooie Nora ontmoette de 37jaar oude Alexander James Gibson die op dat moment in verlof was en in een pension verbleef in Porthleven. Hij en Nora hadden dezelfde passie, namelijk het spelen op de piano. Al snel kreeg Nora een uitnodiging van Edward om langs te komen in zijn pension.

Guy Gibson
Guy Gibson

Hun vriendschap groeide al snel. Op 2 december 1913 huwden ze in de Weslyan kapel, in Porthleven. Na hun huwelijk ging de familie Gibson naar Indië waar Edward zijn werk hervatte bij bosbeheer. De kinderen volgden elkaar op in kort tempo en de middelste zoon, die geboren was in Simla op 12 augustus 1918, kreeg de naam Guy Penrose Gibson.

Penrose

De middelste naam ‘Penrose’ was naar het gekende landgoed nabij Helston in Cornwall. In 1922 toen Guy net vier jaar was nam Nora de familie mee van India naar Porthleven. Dit gebeurde voor een vakantie waar Guy en zijn broer en zus regelmatig picknicks hielden op het strand. Van toen af aan voelde Guy zich aangetrokken tot de Porthleven haven.

Vanaf zesjarige leeftijd ging Guy samen met zijn oudste zus Joan, naar de St. Erbyn’s Preparatory School in Penzance, Cornwal. Gedurende zijn jeugd keerde Guy nog verschillende keren terug naar Porthleven om de zomervakantie door te brengen met zijn grootouders.

De Gibson kinderen en hun oppas-nanny verbleven ook regelmatig bij Bert Cowls en zijn familie. Bert Cowls verteld in zijn boek ‘Looking Back to Yesterday’ dat Guy vele uren bezig was met picknicken, zwemmen en vissen in de nabij gelegen plassen. Het waren niet de vliegtuigen die Guy interesseerden maar de zee en de schepen.

Een van zijn speelkameraden uit die tijd Alfred Richards zegt over Guy: “Hij was een verlegen en kalme jongen die regelmatig voor vier of vijf weken op verlof kwam in de zomer.” Ik speelde uren met hem in de tuin van zijn grootvader.

Hij was een grote avonturier. Toen Guy acht werd ging hij naar de St. George’s Prep School in Folkestone, Kent, waar hij een gemiddelde leerling was die uitblonk in sport.

In zijn late tienerjaren studeerde hij aan de universiteit van Oxford. De vliegmicrobe had hem te pakken en hij wilde testpiloot worden bij Vickers. Hij vervoegde de Royal Air Force in 1937 om ervaring op te doen

Zijn eerste uitzending was als bommenwerperpiloot in het 83e Squadron. Hij maakte zijn eerste tour af in augustus 1940 waarna hij overgeplaatst werd naar het Fighter Command. Daar ging hij vliegen met Beaufighters.

Op 23e november van 1940 trouwde hij met Eve in Penarth. Hij trouwde in oorlogstijd en Guy bezocht Porthleven wanneer hij maar kon. Hij beschouwde het vissersstadje als zijn spirituele “thuis” waar hij urenlang van de kalmte van de haven kon genieten.

Hij vloog 99 sorties en claimde 3 vijandelijke vliegtuigen als neergeschoten. Daarna ronde hij zijn tour af in december 1941. Ondertussen was hij bevorderd tot Squadron Leader en kreeg hij een DFC opgespeld. Hij maakte een derde tour af in maart en met een leeftijd van 24 jaar was hij Wing Commander met DSO & Bar, DFC & Bar.

Operatie Chatise

Gibson werd geselecteerd om de hele gevaarlijke operatie die de codenaam Chastise kreeg uit te voeren. De opdracht kon alleen slagen als de bom met precisie werd afgeworpen. De cilindervormige bom van Wallis moest afgeworpen worden op een hoogte van 18 meter om over de anti-torpedo netten van de dam te kunnen wippen. Net zoals zoals een steen over het water.

Daarvoor werden twee schijnwerpers aan de vleugels bevestigd die zo naar beneden schenen dat ze een perfecte cirkel op het water vormden. Dit gebeurde als het vliegtuig op 18 meter hoogte vloog. De snelheid van het vliegtuig moest correct zijn en de afstand waarop de bom werd afgeworpen moest ook juist zijn. Om deze perfecte omstandigheden te krijgen werd er wekenlang getraind in Schotland en Wales, tot de piloten het afwerpen onder de knie hadden.

In de nacht van de 16e mei 1943, leidde Gibson 19 Avro Lancasters, ieder met één bom onder de romp van het vliegtuig. Dde Lancasters werden speciaal verbouwd om de bom van 4,5 ton te kunnen meenemen.

Men moest vijf keer aanvliegen op de Moehne Dam voor het eerste succes. Na deze aanval leidde Gibson de overgebleven Lancasters met bom naar de overige dammen. De Eder-dam en Sorpe-dam. 8 van de 19 bommenwerpers keerden niet terug van deze missie.

De Duitse industrie kreeg een gevoelige klap en het Engelse moraal een geweldige oppepper. Guy Gibson is nog steeds een Nationale held in Groot Brittanië . Zijn dammen-operatie werd legendarisch en in zijn logboek schreef hij “We zijn net terug van een 5 uur durende vlucht rond de kust van Cornwall en over Bridgewater”.

Zelfs toen hij trainde voor de raid dacht hij aan zijn geliefde Porthleven. Na de dammen-operatie werd hij een beroemdheid in Engeland en de Verenigde Staten. Hij schreef het boek “Enemy Coast Ahead” (In zoeklicht en afweervuur). Midden augustus was Guy terug in Porthleven, Cornwall. Voor een vakantie met Eve.

De laatste vlucht

Hij wilde graag terug in actieve dienst. Na een tijdje werd hem de toestemming gegeven een laatste operationele vlucht te maken. Op 19 september 1944 bestuurde Guy een Mosquito van het 627 squadron met als Navigator: Squadron Leader Jim Warwick. Ze gingen mee als master bomber in een operatie tegen Rheydt en Munchengladbach.

Omstreeks 22:00 hoorde men zijn laatste woorden over de radio “Nice work chaps, now beat it home” en omstreeks 22:45 werd zijn Mosquito gezien boven het Nederlandse Steenbergen met een haperende motor. Daarna vloog het in een explosie te pletter tegen de grond. Dit gebeurde in in een zee van vlammen waarbij piloot en navigator uit de Mosquito werden gekatapulteerd.

Guy Gibson en Jim Warwick overleefden de klap niet. De eigenaar van het veld waar ze te pletter storten vond enige ogenblikken na de ramp een portefeuille die hij snel verstopte zodat deze niet in Duitse handen zou vallen.

Een andere buurtbewoner hoorde de explosie en fietste naar de crashsite waar hij de twee lichamen ontdekte. De enige identificatie die nog aanwezig, was een sok die gemerkt was met de naam “Guy Gibson”.

Hun stoffelijke resten werden begraven op de lokale begraafplaats in Steenbergen. De graven werden voorzien van een eenvoudig houten kruis. Het was pas na de oorlog dat de namen van de omgekomen vliegers bekend werden.

Na de oorlog

Na de oorlog waren er plannen om de stoffelijke resten van Gibson over te brengen naar zijn thuisland. Guy’s vader wenste dat zijn zoon zou blijven rusten op de plaats waar hij was gevallen in de strijd. Guy Gibson was ondanks zijn 26 jaar een van de meest gedecoreerde officieren van de Royal Air Force.

Na de oorlog plaatste de Imperial War Graves Commission een steen op het graf van de twee omgekomen vliegers. In 1974 werd een speciale memorial, in de vorm van een propeller onthuld in het park van Steenbergen.