Nadat het Twaalf Jarig Bestand in 1621 ten einde kwam werd de strijd tussen de Nederlandse republikeinen en Spanjaarden weer hervat. In 1625 werd Breda veroverd door Spinola en zijn troepen. Op 23 april van datzelfde jaar overleed prins Maurits. Frederik Hendrik, de broer van Maurits, volgde hem op. Frederik Hendrik werkte samen met Ernst Casimir de stadhouder van de drie noordelijke provincies van Nederland.
Samen bundelden zij hun militaire krachten en wisten ze enkele veroveringen op de Spaanse troepen en het bezette Spaanse gebied te behalen. De stad Oldenzaal werd in 1626 heroverd en in 1627 volgde Groenlo.
De tachtig jarige oorlog barste weer los en gevechten tussen de Spanjaarden en de Nederlandse protestantse verzetstroepen waren aan de orde van de dag. Ook ter zee ging de strijd verder. Verschillende kapers hadden van de Nederlandse regering toestemming gekregen om Spaanse schepen te kapen.
Deze toestemming werd verleend in zogenoemde kaperbrieven. Deze brieven waren zowel nuttig voor de kapers als voor de Nederlandse regering. Enkele succesvolle kapers haalden heel wat buit binnen voor Nederland. Één van deze succesvolle kapers was Piet Hein.