In Cuba heerste een strijd tussen de communistische rebellen en de regering van generaal Batista. De communisten hadden de gevechten in 1959 uiteindelijk gewonnen. Batista vluchtte op 1 januari 1959 en de nieuwe leider van Cuba werd de communist Fidel Castro.
Op 16 februari van dat jaar werd Fidel Castro premier. Deze man onderhield sterke banden met de Sovjet-Unie en voerde in Cuba het communisme in als regering. Cuba werd dus een dictatuur en dit vond buurland Amerika alles behalve prettig. Toen de president Kennedy in 1960 in Amerika aan het bewind kwam besloot hij wat aan de communistische dreiging te doen.
Een gewapende ingreep in de situatie van Cuba leek hem de beste keuze. Hiervoor had hij mensen nodig. Het beste was het om geen Amerikaanse soldaten in te zetten. De inzet van Amerikaanse soldaten zou er namelijk voor kunnen zorgen dat Amerikanen de eerste stap naar een openlijke oorlog hadden hebben gezet. Dit was niet verstandig gezien de internationale betrekkingen en de kans op een conflictuitbreiding.
De Amerikanen hadden andere soldaten nodig. Er werd voor gekozen om in het geheim Cubaanse vluchtelingen en verbande personen te rekruteren voor een gewapende strijd. Deze vluchtelingen waren echter nauwelijks ervaren en van soldaten kon men eigenlijk niet spreken.
Tijdens de training door de Amerikanen werd geprobeerd om onder andere Cubaanse leraren, kunstenaars en hoger opgeleiden om te vormen tot guerrilla strijders. Deze gemengde ‘militaire’ eenheid van ongeveer 1700 man moest het, op 17 april 1961 in de zogenoemde varkensbaai op Cuba, opnemen tegen de doorgewinterde gevechtseenheden van Fidel Castro.
Deze door Amerika geplande landing mislukte want de landingstroepen werden binnen drie dagen al verslagen door de eenheden van Fidel Castro. Amerika wilde voorkomen dat de wereld er achter zou komen dat Amerika de aanval had gecoördineerd.
Wanneer de wereld namelijk zou weten dat Amerika indirect tegen de communistische troepen had gevochten zou dat de positie van Amerika in de internationale politiek zeker geen goed doen. Daarnaast zou de Sovjet-Unie hun communistische kameraden in Cuba wel eens te hulp kunnen komen schieten, wat een grootschalige oorlog tot gevolg zou kunnen hebben.
Het liep allemaal met een sisser af voor Amerika. De Sovjet-Unie besloot in ieder geval na dit incident nog meer toenadering te zoeken tot Cuba. Dit bleek achteraf voor Amerika geen prettige ontwikkeling.
Cuba als raketbasis voor de Sovjet-Unie
Voor de Sovjet-Unie was een ‘basis’ op een paar honderd kilometer afstand van Amerika een groot militair en politiek voordeel. Nikita Chroesjtsjov was de leider van de Sovjet-Unie en hij besloot om er voor te zorgen dat er op Cuba voldoende wapens aanwezig zouden zijn om een Amerikaanse aanval in de toekomst af te slaan.
Hij wilde er tevens voor zorgen dat er voldoende wapens aanwezig zouden zijn om het Amerikaanse vasteland ernstig schade toe te brengen wanneer een wraakactie van de Sovjet zijde nodig was. Atoombommen waren het ultieme wapen om terug te slaan en daarom besloot de Sovjet-Unie kernwapens op te stellen op Cuba. Dit gebeurde in het geheim.
Met de satelliettechnieken die in die tijd volop in ontwikkeling waren kon echter geen enkele situatie lang een geheim blijven. In oktober van het jaar 1962 ontdekte Amerika de raketten van de Sovjet-Unie op Cuba aan de hand van satellietfoto’s.
Op deze foto’s was duidelijk te zien dat er raketten op Cuba stonden geïnstalleerd en dat deze raketten gericht stonden op Amerika. Toen deze foto’s nader werden bestudeerd kwamen de Amerikanen er achter dat deze raketten kernkoppen droegen en voor een aanvalsoorlog konden worden gebruikt.
Deze geheimzinnige situatie zorgde er voor dat de Amerikaanse geheime dienst en de top van het Amerikaanse leger samen met president Kennedy in beraad gingen. Toen na nader onderzoek bleek dat de Sovjet-Unie Cuba doormiddel van transporten van nieuwe (wapen)voorraden voorzag, besloot Kennedy om stappen te ondernemen tegen deze hachelijke ontwikkeling.
Samen met zijn militaire adviseurs en enkele leden van de geheime inlichtingendienst besloot Kennedy een blokkade op zee aan te leggen die moest voorkomen dat de Sovjets meer (kern)wapens konden leveren aan Cuba. Voor deze zeeblokkade werden Amerikaanse marineschepen gebruikt.
Marineschepen zijn natuurlijk provocerend en Amerika kon van tevoren de reactie van de Sovjets op deze provocatie niet in schatten. Wanneer de schepen van de Sovjet-Unie zouden aanvallen was de kans op een grote oorlog erg groot. Als beide grootmachten openlijk tegen elkaar zouden oorlog voeren dan zou de schaal waarop de oorlog zou plaatsvinden zo groot zijn dat men van een wereldoorlog zou spreken.
De derde wereldoorlog lag voor de deur. De schepen van de Sovjet-Unie begonnen de Amerikaanse schepen steeds dichter te naderen als cowboys met geladen revolvers stonden beide rivalen tegenover elkaar. Een duidelijker voorbeeld van de ‘koude oorlog’ kan men bijna niet vinden. Gelukkig besloten de schepen van de Sovjet-Unie na 9 dagen om terug te keren naar hun thuisbasis.
De Amerikanen konden weer rustig adem halen de dreiging van de schepen was weg. Er was echter nog een dreiging die eigenlijk veel groter was. De kernraketten stonden nog steeds op Cuba en deze waren nog steeds op Amerika gericht.
Na enkele uitvoerige briefwisselingen tussen president Kennedy en de Sovjetleider Chroesjtsjov maakte Moskou op 28 oktober bekend dat het de wensen van Amerika zou inwilligen en de kernraketten zou verwijderen van Cuba.
Amerika moest op basis van deze overeenkomst de kernraketten verwijderen van Italië, Turkije en Groot-Brittannië. Op deze wijze zou er een belangrijke stap genomen worden om de koude oorlog te beperken. Er kwam echter nog een grote crisis in het conflict van de koude oorlog. Deze crisis ontstond in Vietnam.