Reactie van de Spaanse bezetter

De Spaanse bezetter ontging de situatie in Nederland niet. Alva besloot, met toestemming van de Spaanse koning Filips II, met harde hand terug te slaan tegen de protestantse verzetsstrijders. Het leger van de Spanjaarden trok vanuit het zuiden van Nederland steeds verder op naar Noord Nederland.

Tijdens deze tocht veroverden ze vele steden in de provincies Brabant, Overijssel en Gelderland. Ook de stad Haarlem viel in de handen van de Spanjaarden. Bij Alkmaar moest het Spaanse leger echter halt houden.

Deze stad wilde zich niet zonder slag of stoot overgeven. Nadat de dijken werden doorgestoken op initiatief van Willem van Oranje moest het Spaanse leger het beleg van de stad beëindigen. Ook de geuzen verzetten zich in naam van Oranje hevig tegen de Spanjaarden.

Toen de geuzen op 11 oktober 1573 in gevecht raakten met de Spaanse vloot op de Zuidzee, hadden de geuzen veel minder munitie dan hun Spaanse tegenstanders. De geuzen besloten daarom over te gaan op een bekende zeerovers-techniek.

Enteren van schepen

Deze techniek werd “enteren” genoemd. Enteren is een techniek waarbij kleine schepen zich aan grote schepen vast haakten (enteren). De vijandelijke schepen werden vervolgens beklommen en daarna ontstonden man tegen man gevechten.

Toen het Spaanse vlaggenschip op deze wijze werd veroverd besloten de Spanjaarden zich terug te trekken. De geuzen hadden de slag gewonnen. De hertog van Alva voelde zich “ongemakkelijk” na deze nederlagen en besloot naar Spanje te gaan.

Filips II stelde toen Don Luis de Requesens aan als landvoogd en bevelhebber van het Spaanse leger in Nederland. Aan hem was de moeilijke taak gegeven om weer orde te krijgen in Nederland door de protestanten te verdrijven.