Begin 16 eeuw stond Nederland onder de bezetting van het Spaans- Habsburgse rijk. Dit rijk was rooms-katholiek en duldde naast deze godsdienst geen andere godsdienst in het rijk. Vanaf 1556 werd dit rijk geleid door Filips II. Filips II wilde zijn rijk zo groot mogelijk houden en drukte elke vorm van verzet de kop in. Ook wilde Filips II voorkomen dat andere godsdiensten in het rooms-katholieke rijk zouden binnen dringen.
De voorganger van Filips II was Karel V en hij was al begonnen met de strijd tegen de protestanten, waaronder ook de calvinisten vielen. In Nederland begon het calvinisme zich echter steeds verder te ontwikkelen. Deze calvinistische ontwikkeling ontstond in eerste instantie in de zuidelijke delen van Nederland.
Al snel verspreide het calvinistische gedachtegoed zich uit over een groot deel van Nederland. De protestanten begonnen openlijk hun ongenoegen te uiten over de rooms-katholieke Spaanse bezetter. Toen de Spaanse bezetter hard op trad tegen de protestanten lokte dit alleen maar meer verzet uit.
De strijd was echter niet alleen van godsdienstige aard. De protestanten wilden een vrij Nederland hebben dat niet meer onder het juk van de Spanjaarden was geplaatst. Uiteindelijk zou deze onafhankelijkheidsstrijd 80 jaren in beslag nemen.
De tachtigjarige oorlog duurde van 1568 tot 1648. Er was in deze periode een twaalf jarig bestand tussen 1609 en 1621. In deze periode werd er officieel niet gevochten tussen de partijen. Willem van Oranje zou een belangrijke rol spelen in de organisatie van het protestantse verzet.