Atoombom op Hiroshima

Om Japan snel op de knieën te dwingen hielden de geallieerde landen op 26 juli 1945 de conferentie van Potsdam. Deze werd onder ander bijgewoond door Harry S. Truman van Amerika, Winston Churchill van Engeland, Stalin van de Sovjet Unie en Chiang Kai-Shek van China.

President Harry Truman vertelde in deze conferentie dat Amerika een “nieuw krachtig wapen” ter beschikking had. In overleg tussen de aanwezige landen werd besloten om de oorlog met Japan met alle mogelijke wapens te beëindigen. Hierdoor had Amerika de mogelijkheid om Japan onder dreiging van atoombommen tot overgave te dwingen.

Amerika stelde een ultimatum op aan Japan waarbij Amerika dreigde dat Japan “direct en totaal zou worden verwoest” wanneer ze zich niet zou overgeven. Amerika noemde in het ultimatum niet dat deze aanval zou plaatsvinden doormiddel van atoombommen.

Verklaring van Potsdam

Het Amerikaanse ultimatum dat de naam “Verklaring van Potsdam” kreeg werd aan de Japanse regering overgebracht. De Japanse regering weigerde echter gehoor te geven aan de oproep tot overgave. Als gevolg daarvan werd er op 6 augustus 1945 een atoombom op de Japanse stad Hiroshima geworpen. Het totale aantal slachtoffers dat door de atoombom was gevallen wordt geraamd op 140.000 mensen.