De Spaanse Armada in 1588
Filips II van Spanje kreeg natuurlijk lucht van de steun die de Engelsen aan Nederland hadden gegeven. Hij besloot de Engelsen na hun provocatie aan te vallen om zo duidelijk te maken dat met het Spaanse rijk niet te spotten viel. Hiervoor stelde hij een oorlogsvloot samen. Deze vloot moest de Engelse schepen verslaan.
Wanneer dat was gelukt zouden de Nederlandse opstandelingen aan de beurt komen. Spanje vocht hoofdzakelijk op het land en stond niet bekend als een sterke vlootnatie. Dit was een nadeel want de Engelsen hadden een zeer goede reputatie als het om oorlogen ter zee ging.
De Spaanse koning stelde de hertog van Medina Sidonia aan als admiraal van de Spaanse vloot. Hij had dus de leiding over de schepen en hun bemanning. Medina had echter nauwelijks ervaring met oorlogsvoering ter zee en de verantwoordelijkheid voor deze grote Spaanse vloot was eigenlijk geen geschikte post voor hem.
De Spaanse vloot werd ook wel de Spaanse Armada genoemd. Officieel werd de armada zelfs de “armada invencible” genoemd, wat de onoverwinnelijke vloot betekent. Deze vloot bestond uit 130 schepen en 30.000 man. Van de 30.000 man waren 20.000 man soldaat. Dit was in die tijd een enorm leger.
De Spanjaarden hadden vooral grote slagschepen in hun Armada geplaatst. Deze schepen konden veel kannonen, munitie en andere ladingen dragen. De slagkracht van deze schepen was erg groot. De wendbaarheid was echter zeer gering. De Engelse schepen waren veel kleiner en daardoor wendbaarder en sneller.
Hierdoor konden ze relatief makkelijk tussen de grote Spaanse schepen in varen en hen onder vuur nemen. De Spanjaarden konden deze wendbare strijd niet winnen en besloten zich terug te trekken naar hun havens in het bezette noorden van Europa. Deze havens werden echter door de Nederlanders geblokkeerd zodat de Spaanse schepen tussen twee vuren in zaten.
In juli 1588 werd een groot deel van de Spaanse Armada door de Engelsen in het Kanaal vernietigd. De overgebleven schepen besloten zich terug te trekken via Schotland en Ierland. Daar heersten echter stromingen en stormen.
Hierdoor waren de kleinere schepen van de Engelsen weer in het voordeel en opnieuw werd een groot deel van de overgebleven Armada vernietigd. Uiteindelijk was meer dan 50 procent van de glorieuze onoverwinnelijke Spaanse Armada vernietigd. De hertog van Parma kreeg van Filips II de schuld van deze rampzalige nederlaag.