De SS in Nederland

Hou en Trou. De SS in Nederland en de Nederlandse vrijwilligers in de Waffen-SS

Inhoud

  1. Inleiding
  2. De SS in Duitsland
  3. De SS in bezet Nederland
  4. De legionairs en hun motieven
  5. Herkomst
  6. Antisemitisme en anti-bolsjewisme
  7. Conclusie
  8. Bijlage
  9. Noten
  10. Lijst van gebruikte literatuur

1 – Inleiding

Het Koninkrijk der Nederland kent enkele zwarte bladzijden in haar geschiedenis. Zwart vanwege het optreden van de staat of door haar inwoners. Nu is Nederland de afgelopen honderd jaar relatief gezien een brave staat geweest, misschien met uitzondering van de politionele acties in Nederlands Indië en een dubieuze transactie door een lid van het koningshuis.

Nederland kent nog een andere duistere periode, namelijk de Tweede Wereldoorlog, toen bleek dat niet iedereen gelaten af ging wachten op wat er zou gaan komen, bij het verzet ging of naar Engeland vluchtte. Nee, er waren Nederlanders die welwillend aankeken tegen de bezetter en de door hun meegebrachte ideologie.

Voor de een uitte deze welwillendheid zich in het aangeven van landgenoten of het verkopen van Volk en Vaderland, maar voor anderen ging dit niet ver genoeg. Zij wilden zelf een aandeel hebben in de vernietiging van het Joods-bolsjewistische gezwel. Deze mannen meldden zich bij de Schutz-Staffeln, de SS.

De SS-ers die de slachtingen aan het oostfront overleefden en huiswaarts keerden ondergingen de toorn van de overwinnaars, en velen verdwenen voor enige tijd in de gevangenis. De kous was daarmee voor veel Nederlanders af, en hoewel de Nederlandse SS-ers zo af en toe nog in het nieuws kwamen, zoals bij de affaire Aantjes in 1978, of de achterhaling van minder prominente Nederlanders met een verleden van bedenkelijk allooi, is er bijna geen onderzoek verricht naar de mensen in het uniform.

Men zou verwachten dat de slechte daden van mensen meer aanleiding geven tot onderzoek, omdat dit voor veel mensen nu eenmaal fascinerender is, maar in het geval van de Nederlandse SS is dit niet het geval. Het goede en onschuldige vult menig boekhandel, en de publicaties zijn schier ontelbaar, terwijl de publicaties over het SS-verleden van Nederland op één hand te tellen zijn. Waarschijnlijk wil men omgaan met dit verleden zoals men met zwarte bladzijden betaamt te doen. Vergeten.

Juist daarom wil ik in dit essay ingaan op dit verleden. Mijn doelstelling is een beeld te geven van de plek die de SS tijdens de oorlog in Nederland in nam, en aan te geven wie zich voor de Waffen-SS aanmeldden. Wat waren hun motieven en achtergronden?

2 – De SS in Duitsland

Snel na het oprichten van de National-sozialistische Deutsche Arbeiterpartei (NSDAP) en de overname van deze partij door Adolf Hitler, werd de paramilitaire Sturmabteilung (SA) opgericht om de partijbijeenkomsten in goede banen te leiden en om politieke tegenstanders te intimideren. De partij groeide na verloop van tijd gestaag, en ook de SA maakte een enorme groei door. Hitler en de leider van de SA, Ernst Rohm, hielden er na verloop van tijd verschillende ideeën op na, over hoe men de SA diende in te zetten.

Omdat Hitler wist dat de loyaliteit van de SA meer bij Rohm lag dan bij zichzelf, besloot hij in 1923 een persoonlijke lijfwacht op te richten, door de betrouwbaarste SA-ers er in op te nemen en hun onvoorwaardelijke trouw te laten zweren aan Hitler persoonlijk. Deze lijfwacht, de Stosstrupp Hitler, zou na de heroprichting in 1924 herdoopt worden tot de SS.

Het had voor Hitler een zuiver praktisch nut, namelijk bescherming van zijn persoon en ook van andere nazi-kopstukken. De ideologische component van raciale elite zou pas later worden toegevoegd toen Himmler de leider werd van de SS en hij wilde dat de lijfwacht niet meer zou bestaan uit enkel lompe krachtpatsers, maar ‘Kampfer aus bestem arischem Menschentum’. [1]

Na de machtsovername van Hitler in 1933, werd de ‘Leibstandarte Adolf Hitler’ opgericht, een ditmaal zwaarbewapende lijfwacht van Hitler, die geen trouw zwoeren aan president Hindenburg of aan de Duitse staat, maar aan Hitler zelf. De Leibstandarte had alles weg van een legereenheid, maar dit was voorlopig nog maar schijn.

Een professionele militaire training hadden zij niet doorlopen. Evenwel, het fundament was gelegd voor de organisatie die de Waffen-SS zou heten, en die zou uitgroeien tot een eliteleger van 38 divisies en bijna een miljoen soldaten ten tijde van de capitulatie.[2]

3 – De SS in bezet Nederland

Nadat Duitsland Nederland was binnengevallen in mei 1940, en het spoedig tot capitulatie wist te dwingen, werd er een Duits bestuur gevestigd. De Duitsers wilden de Nederlandse bevolking niet te ruw aanpakken, zoals men bijvoorbeeld in Polen deed, maar een gematigd beleid voeren.

Dit blijkt onder andere uit het feit, dat de orde de eerste vier bezettingsjaren met relatief weinig willekeur werd gehandhaafd. Nederlanders die iets tegen de bezetter ondernamen, kregen nog steeds een proces, en werden niet, zoals bijvoorbeeld in de bezette Sovjetunie, zonder proces gedood. [3]

Maar wat was de bezetter dan wel van plan met dit Germaanse broedervolk? Het liet Hitler grotendeels onverschillig. Het militair-strategische doel van de bezetting, een uitvalsbasis aan de Noordzeekust, was bereikt, en wat er verder met het land diende te gebeuren had men nog niet bedacht.

Wat evident was, was dat de Nederlander in potentie een nationaal-socialist kon worden, en dus werd dat de voornaamste taak van de bezetter. Met dit doel voor ogen zou de bezetting ook slechts van tijdelijke aard zijn, zolang Nederland zich maar aan Duitsland zou verbinden. Pas nadat bleek dat de meerderheid van de Nederlanders geen interesse had in de nazificatie, werd het beleid van de Duitsers dwingender van karakter.[4]

Door de onverschilligheid van Hitler kon Himmler zich naar eigen inzicht bezighouden met de vorming van een SS in Nederland. Vanaf het begin streefde hij naar een tweedeling in een Allgemeine SS en een Waffen-SS. De op te richten Allgemeine SS zou moeten zorgen voor een economische en ideologische omvorming van Nederland ten behoeve van de SS.

In het kort kan men stellen dat deze SS organisatie in Nederland nooit goed van de grond is gekomen door de weinig tactvolle manier van werken bij de SS, de oorlog in de Sovjetunie, waardoor vele Nederlandse SS’ers naar het front gingen en de organisatie in eigen land uitgehold werd, en een weinig soepel verloop van de ‘samenwerking’ tussen Duitse SS en de extreemrechtse (Diets-) Nederlandse partijen.[5]

De tweede component van de SS in Nederland, de Waffen-SS, was in haar streven naar mobilisatie van de Nederlander voor de SS succesvoller. Hoewel er Nederlanders meevochten in andere eenheden, zoals de Westland en de Wiking-divisie, zal ik mij hier beperken tot het Nederlandse vrijwilligerslegioen, dat later brigade en tegen het einde van de oorlog zelfs divisiestatus verwierf.

Het is nooit helemaal opgehelderd wie het initiatief heeft genomen voor de oprichting van het vrijwilligerslegioen in Nederland. Dit valt te verklaren, omdat de Duitsers uit propagandistisch oogpunt wilden voorkomen dat het leek alsof zij de Nederlanders hadden aangezet tot de vorming van zo een legioen.

Men wilde dat de Nederlanders zelf met het voorstel zouden komen, en dat het door een brede Nederlandse coalitie zou worden opgericht (maar natuurlijk de facto door de Duitsers). Zou dit niet gebeuren kon men er altijd nog voor zorgen dat een Nederlander het idee plots zou krijgen. Arnold Meyer, leider van het fascistische Nationaal Front zou het idee geopperd hebben, maar vanwege het bovenstaande kan men daar niet met zekerheid conclusies uit trekken. [6]

Maar het initiatief werd genomen en op 10 juli 1941, een paar weken nadat Duitsland de Sovjetunie was binnengevallen, werd begonnen met de oprichting van het legioen. De Nederlanders stelden als voorwaarde dat hun eigen identiteit bewaard zou blijven. Daarom werd er besloten dat de Nederlandse driekleur op het uniform zou komen en dat men zou strijden onder Nederlandse vlag. Hier zou men ook de eed van trouw op zweren.

Er zou Nederlands kaderpersoneel komen en men zou zich aanmelden bij Nederlandse bureaus. De legionairs zouden slechts voor de duur van de oorlog in dienst blijven en uitsluitend tegen het bolsjewisme worden ingezet.[7] Een prominente Nederlandse officier werd gekozen om het bevel te voeren. Dit werd de gepensioneerde luitenant-generaal Seyffardt, voormalig chef-staf van het Nederlandse leger. Hoewel Seyffardt nogal eens blijk gaf van sympathieën voor Hitler en de groot-Germaanse gedachte, kan men stellen dat zijn belangrijkste motief voor aanvaarding van de positie zijn felle anticommunisme was.

Dit was van belang omdat men met een anticommunistische uitstraling meer rekruten dacht te kunnen werven dan met slechts een pro-nazi uitstraling. [8]

Het aantal aanmeldingen in de eerste maand was voor de oprichters bijzonder bevredigend [9] en bood een positief vooruitzicht. 1300 aanmeldingen [bijlage 1]. Seyffardt [10] vond dit overigens teleurstellend weinig, al waren er verhoudingsgewijs evenveel aanmeldingen in België, Denemarken en Noorwegen. [11]

Opmerkelijk was, dat 600 van deze vrijwilligers lid waren van de NSB, en dat slechts 30 officieren van het voormalige Nederlandse leger zich aanmeldden, waarvan er slechts één onder Seyffardt had gediend.[12]

De vrijwilligers werden naar Duitsland gestuurd voor hun opleiding, en ondervonden direct dat de legionairs in naam Nederlands zouden zijn, maar in de praktijk zouden ressorteren onder de Waffen-SS met Duits kaderpersoneel. Daarnaast bleek ook dat de Duitse bevelhebbers en instructeurs het helemaal niet prettig vonden om ‘buitenlanders’ te moeten trainen.

De Duitse commandant, Reich geheten, achtte het onder zijn niveau. Voorts irriteerde het hen mateloos, dat de Nederlanders ‘keine Anhung von militarischen Gottesdienst’ hebben. [13] Voor de Hollanders was het een regime van ijzeren discipline, en tientallen hielden het snel voor gezien.

Tot zover viel het ‘oorlogje spelen’ tegen, maar de vuurdoop moest voor het legioen nog komen, en zou nog vele malen zwaarder blijken te zijn. De legionairs vertrokken naar het oostfront waar twee ideologieën elkaar in een enorme oorlog probeerden te vernietigen, en ondersteunden de belegering van Leningrad. De grote Europese kruistocht tegen het communisme zou vele Nederlandse legionairs nooit meer huiswaarts doen keren.

4 – De legionairs en hun motieven

Allen die zich na de Duitse oproep aanmeldden voor het legioen wisten dat er gevochten zou worden en dat ze redelijkerwijs konden verwachten dat ze gewond konden raken of erger. Wat waren de motieven om zich vrijwillig aan te melden? En uit wat voor milieu kwamen deze strijders? Ik zal aan de hand van algemene feiten een beeld proberen te schetsen.

5 – Herkomst

Wat betreft de herkomst van de legionairs bestaat er een zeker stereotype beeld, dat het vaak de katholieke plattelandsjongen was die voor de SS koos. Dit beeld strookt niet met de feiten. Uit bewaard gebleven stukken blijkt juist dat de randstad oververtegenwoordigd was. [14]

Dit beeld van de (katholieke) plattelander is waarschijnlijk afkomstig van de nationaal-socialistische obsessie met het boeren leven en de heilige grond. Blut und Boden.

Uit de overlijdensadvertenties van omgekomen vrijwilligers blijkt dat zij voornamelijk werkzaam waren in de eenvoudige, ambachtelijke beroepen. Er zaten relatief weinig middenstanders tussen. Het is moeilijk te zeggen wat de gemiddelde leeftijd is geweest van de vrijwilligers toen zij zich aanmeldden, maar uit de naoorlogse interviews en de overlijdensadvertenties in “Volk en Vaderland” blijkt dat het ging om jonge mannen vanaf zeventien jaar, die soms hun papieren moesten vervalsen om toegelaten te worden.

Er zijn gegevens bekend van vijftig Nederlanders die gedurende de oorlog dienst deden als oorlogsverslaggevers. Hoewel deze vijftig niet bij het legioen streden, zijn zij wel representatief, daar zij ook bij de SS gingen en ook op vrijwillige basis. Uit deze gegevens blijkt dat vrijwel allen uit grote steden kwamen en veertien van de vijftig een HBS of gymnasium had doorlopen. Opvallend is dat alle vijftig lid waren van de NSB. [15]

Het zal niet verbazen dat ook veel van de vrijwillige legionairs bij de NSB vandaan kwamen. Zij meldden zich aan voor dienst aan het oostfront, al verliep de verhouding tussen de leider van de NSB, Anton Mussert, en de leiding van de SS uiterst moeizaam.

De NSB stond namelijk het “Dietse” beleid voor van een Groot-Nederland in plaats van een Duits beleid, dat een Groot-Duitsland nastreefde. Voorts wilde Mussert de macht van de SS in Nederland zo beperkt mogelijk houden, met het oog op een eventuele zege van Duitsland. [16]

Deze wrijving, Mussert noemde zijn NSB ooit eens de grootste verzetsbeweging van Nederland [17], heeft er echter niet voor gezorgd dat leden van de NSB de SS hebben geboycot. Ook de Duitsers hebben de NSB in stand gehouden. De NSB was namelijk de enige serieuze extreemrechtse partij in Nederland, en de politieke machtstijd speelde zich vrijwel alleen af in het bestuur van de NSB, de achterban had er geen oog voor.

De Duitsers konden de partij gebruiken als ‘viswater’ zoals Van Geelkerken, prominent NSB-er, na de oorlog zei.[18] Binnen de NSB had Rost van Tonningen veel macht vergaard. Zijn visie was vele malen radicaler en pro-Duits dan die van Mussert, en door zijn macht kon hij zijn radicale koers ook bij de leden inprenten.

Hoewel er een kloof leek te bestaan tussen NSB en SS viel dit in werkelijkheid mee en konden vele NSB-ers zich zonder veel problemen aanmelden voor het vrijwilligerslegioen. Ook leden van partijen als de NSNAP en het Nationaal Front zullen zich hebben aangemeld. Deze partijen waren klein en obscuur, maar radicaler dan de NSB.Daarom zullen zich relatief gezien meer leden hebben aangemeld bij het legioen, maar dit blijft bij speculeren.

Na de oorlog is becijferd dat drieduizend van de vrijwilligers tot de Nederlandse SS behoorden, en vierduizend tot de Weerafdeling [19], het NSB-equivalent van de Duitse SA. Dat betekent dus, dat niet alle twintigduizend vrijwilligers vervuld waren van een brandend ideologisch vuur.

6 – Antisemitisme en antibolsjewisme

Of alle vrijwilligers uitgesproken antisemieten waren is moeilijk te achterhalen. Het ligt voor de hand om te stellen dat er veel antisemieten bij de Waffen-SS zaten, maar er waren er ook die het “internationale jodendom” nogal onverschillig liet [20] en het meer als een Duitse obsessie zagen, of die er tussen in zaten en vonden dat de joden en ariërs als in een soort apartheidsregime dienden samen te leven. [21]

Uit de naoorlogse interviews met SS-ers valt moeilijk op te maken hoe iemand aankeek tegen de joden toen antisemitisme geoorloofd was of zelfs werd aangemoedigd, en of zijn mening ‘veranderde’ toen het antisemitisme als een misdaad werd beschouwd en het beter uitkwam om te zeggen dat je de jood als ieder ander beschouwde. Één legionair stelt zelfs dat er tijdens het Weltanschaulich Unterricht nooit over het ‘jodenprobleem’ is gesproken, omdat ‘de Hollanders tegen de bolsjewieken kwamen vechten, en geen boodschap hadden aan joodse zaken.'[22]

Antisemieten of niet, joden waren er in Nederland ook, daar hoefde men niet voor naar het oostfront te gaan. Hoewel de Duitse propaganda altijd een directe link legde tussen jodendom en bolsjewisme, ging het de Nederlandse legionair in het algemeen om de bestrijding van het communisme, of daar nu joden achter zaten of niet. Dat ligt ook weer samen met de vele NSB-ers die zich aanmeldden voor het oostfront.

De NSB was van origine geen antisemitische partij, dat sloop er pas in met de toetreding van de radicalen. Er zaten voor 1940 zelfs joden bij de NSB! De NSB was vanaf het begin wel uitgesproken anticommunistisch. Het was de ideologische aartsvijand van fascisme en nationaal-socialisme. De propaganda die de Duitsers en de NSB maakten voor aanmelding bij het legioen richtte zich vrijwel altijd enkel op de kruistocht tegen het communisme, en niet tegen het jodendom. [23]

Anticommunistische propaganda in het algemeen werd vaker gecombineerd met antisemitisme. Natuurlijk waren er ook, die antisemiet in hart en nieren waren, en een hekel hadden aan alles wat niet strookte met het SS-ideaal: ‘De Russen zien er in werkelijkheid nog tienmaal verschrikkelijker uit, dan je ze van foto’s in de kranten kent. Dat zijn eenvoudig geen mensen meer. [.] En dan die boeventronies! Ze zijn even lui als smerig. En die wilden ons beschaving brengen.

Daar hebben de echte, humane Nederlanders hun hoop op gevestigd. Dat zijn de bondgenooten van onze “hooggeciviliseerde koningin en consorten”, dat smerige moordenaarszoodje moest, samen met de jodenhorde uit Engeland en de vrijmetselaars en plutocraten uit de U.S.A. ons geliefde Nederland van de Duitsche heerschappij bevrijden. Als jullie hier eens [.] waren, werden jullie allemaal nationaal-socialist.'[24]

Een ander beeld zich in hoe ‘het roode gespuis’ zich meester maakt van Nederland, en hoe alle cultuur vernietigt zou worden en de vrouwen verkracht. In de brieven van de SS-ers naar familie in Nederland staat ook te lezen hoe men de jongens minacht die niet een wapen op hebben gepakt en naar het front zijn gegaan. Vecht de dappere Duitse soldaat voor ‘dat slappe zoodje?'[25]

Er vochten dus zeker antisemieten in het legioen. Hoewel het Nederlandse legioen zich schuldig heeft gemaakt aan enige oorlogsmisdaden, kan men niet zeggen dat de Nederlanders hebben meegedaan aan massale deportatie of executie van joden.[26] De kampen in Nederland werden bewaakt door buitenlandse eenheden, en ook in buitenlandse kampen waren geen Nederlandse beulen actief.

De Nederlanders werden in vergelijking tot hun Duitse en Oekraïense kameraden gezien als ‘schatjes’.[27] De legionairs zaten vrijwel de hele oorlog aan het front, en waren daar om te vechten. Aan het front werd dit uitgevoerd door de politieke SS, achter het front.

Tenslotte was er nog een groep, die zich niet bezighield met anti of pro. Zij gingen omdat zij niet langer in Nederland wilden blijven, vanwege persoonlijke omstandigheden zoals een scheiding of problemen met justitie. De criminele Nederlanders konden zich aanmelden om een gevangenisstraf te ontlopen. Na verloop van tijd begon men ook in de gevangenissen te ronselen. [28]

Anderen gingen om simpeler redenen: Het avontuur lonkte. Deze groep had geen uitgesproken minachting of haat ten opzichte van hun vijand,[29] vrijwel geen politiek benul, en zagen aanmelding bij de SS als een manier om de sleur te doorbreken of als protestactie tegen bijvoorbeeld hun ouders.[30] Wat de redenen ook waren, na de oorlog had men weinig belangstelling voor de redenen tot aanmelding. Fout was fout. Alleen een jeugdig aangemelde kon rekenen op enige clementie wegens ontoerekeningsvatbaarheid.

7 – Conclusie

Wat valt er te concluderen uit deze feiten? Op de vraag welke plaats de SS in nam in het bezette Nederland kan men antwoorden dat de SS de ambitie had om van Nederland en zijn inwoners te nazificeren, en om Nederland te gebruiken als ‘viswater’ voor allerhande doeleinden.

De SS richtte een Nederlandse SS op en deze bestond uit twee componenten. Namelijk een Allgemeine SS, die de toekomstige elite van Nederland moest werven en vormen, en een Waffen-SS, een legeronderdeel van elitesoldaten.

In Nederland zou deze Waffen-SS worden opgericht in 1941. De manschappen zouden zich vrijwillig aanmelden en strijden onder de Nederlandse driekleur. De Waffen-SS in Nederland werd een succes en ruim twintigduizend mannen melden zich vrijwillig aan voor dienst aan het oostfront.

De Allgemeine SS daarentegen is nooit van de grond gekomen door politieke moeilijkheden in Nederland en omdat een groot deel van de Allgemeine SS opging in de Waffen-SS toen Hitler de Sovjetunie was binnen gevallen. De Allgemeine was opgericht voor lange termijn terwijl de Waffen-SS per direct zijn aandeel in de Endsieg moest leveren.

De NSB zag een bedreiging van haar positie door de komst van de SS in Nederland, daar de NSB een ‘Diets’ Nederland nastreefde, en de SS een Deutsch Nederland. Radicalen in de partij en een te grote Duitse macht maakte de NSB tot een marionet van de Duitsers.

Op de vraag welke Nederlanders zich vrijwillig aanmeldden voor dienst bij de Waffen-SS kan men wel antwoorden geven, maar niet alle antwoorden zijn op alle vrijwilligers toepasbaar. Er zaten een hoop NSB-ers bij de SS, maar niet alle legionairs waren bij de NSB.

Er waren er, die antisemitische gevoelens hadden, maar zeker niet alle legionairs. Wat de ‘gemiddelde’ legionair wel had, was de angst voor het communisme en de hoop op een veilig (nationaal-socialistisch) Europa. Mijn conclusie is dat er veel ‘gewone jongens’ bij het legioen gingen die werden aangetrokken door een mix van avontuur en idealisme.

Hoewel zij gekozen werden op basis van raciale elitekenmerken, die waardeloos bleken te zijn, hebben de Waffen-SS-ers door hun gehardheid, discipline en uitblinken in het gevecht toch een elitestatus verworven. Zij streden jammerlijk genoeg met het verliezende leger, en moesten de ontberingen van de verliezer ondergaan.

De Nederlanders noemden hen bij terugkomst in eigen land verraders. Natuurlijk waren zij dat. Ze waren immers Nederlandse onderdanen die waren overgelopen naar de vijand en ze streden voor een moorddadig regime. Toch hadden de vrijwilligers het idee voor ‘de goede zaak’ te strijden. Ze gingen immers voor Europa en Nederland het gevecht aan met de ideologie die na de oorlog vijfenveertig jaar lang de grootste bedreiging vormde voor een vrij Europa.

Bijlage

Aantal Nederlanders bij de SS

Totaal aantal Nederlanders dat zich voor de Waffen-SS heeft aangemeld (en door de selectie gekomen is) gedurende de oorlog:

Periode Totaal bestand:
augustus 1942: 6 796
november 1942: 9 347
december 1942: 11 301
april 1943: 12 799
mei 1943: 14 578
juli 1943: 15 766
augustus 1943: 16 284
september 1943: 16 635
oktober 1943: 17 756
november 1943: 18 385
december 1943: 18 635
januari 1944: 19 093
februari 1944: 19 478
maart 1944: 19 815
mei 1944: 20 129

Bron: Pierik, P., Van Leningrad tot Berlijn. Nederlandse vrijwilligers in dienst van de Waffen-SS 1941-1943 (Soesterberg 2002).

Noten

1 N.K.C.A in ’t Veld, De SS en Nederland, documenten uit SS-archieven 1935-1945 (Den Haag 1976) 12-15.

2 Armando, De SS’ers (z.p. 1967) 6.

3 In ’t Veld, De SS en Nederland 116.

4 In ’t Veld, De SS en Nederland 146-148.

5 P. Pierik, Van Leningrad tot Berlijn, Nederlandse vrijwilligers in dienst van de Waffen-SS 1941-1943 (Soesterberg 2002) 63-67.

6 In ’t Veld, De SS en Nederland 336.

7 L. de Jong, Het koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog V, maart ’41 – juli ’42, eerste helft (Den haag 1974) 106.

8 Pierik, Van Leningrad tot Berlijn 71.

9 De opkomst werd verhoogd door het uitreiken van diploma’s aan studenten in hun examen- of voorlaatste jaar. Het uitkeren van wachtgeld aan ambtenaren en later ook aan particulieren. Gezinnen van legionairs werden uitkeringen en rantsoenen in het vooruitzicht gesteld.

10 Seyffardt werd in 1943 door het verzet gedood.

11 L. de Jong, Het koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog VI, juli ’42 – mei ’43, eerste helft (Den Haag 1974) 422.

12 De Jong, Het koninkrijk der Nederlanden V 109.

13 Pierik, Van Leningrad tot Berlijn 78.

14 Pierik, Van Leningrad tot Berlijn 81.

15 G. Groeneveld, Kriegsberichter (Haarlem 2004) 373.

16 C. van der Heijden, Grijs verleden, Nederland en de Tweede Wereldoorlog (Amsterdam 2001) 209.

17 C. van der Heijden, Grijs verleden 208.

18 In ’t Veld, De SS en Nederland 286.

19 L. de Jong, Het koninkrijk der Nederlanden VI 423.

20 Armando, De SS’ers 155.

21 Armando, De SS’ers 199.

22 Armando, De SS’ers 155.

23 Pierik, Van Leningrad tot Berlijn 59-61.

24 Germaansch ontwaken, brieven van Germaansche vrijwilligers (Amsterdam 1942) 31.

25 Germaansch ontwaken 53.

26 Hier worden oorlogsmisdaden bedoeld die algemeen met nazi-Duitsland geassocieerd worden zoals de Endlosung. Nederlandse legionairs zijn wel betrokken geweest bij de executies van (joodse) partizanen. Partizanen vallen buiten het oorlogsrecht daar zij geen uniformen dragen en de vijand ‘in de rug’ aanvallen. Volgens het oorlogsrecht is executie toegestaan. Toch spreek ik hier van oorlogsmisdaden daar het begrip partizaan erg ruim werd opgevat aan het oostfront.

27 C. van der Heijden, Grijs verleden 207.

28 L. de Jong, Het koninkrijk der Nederlanden VI 422-423.

29 Verrips, G., Mannen die niet deugden (z.p. 1998) 31.

30 C. van der Heijden, Grijs verleden 193.

Lijst van gebruikte literatuur

Armando, De SS’ers (z.p. 1967).

Germaansch ontwaken, brieven van Germaansche vrijwilligers (Amsterdam 1942).

Groeneveld, G., Kriegsberichter (Haarlem 2004).

Heijden, C. van der, Grijs verleden, Nederland en de Tweede Wereldoorlog (Amsterdam 2001).

Jong, L. de, Het koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog V, maart ’41 – juli ’42, eerste helft (Den haag 1974).

Jong, L. de, Het koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog VI, juli ’42 – mei ’43, eerste helft (Den Haag 1974).

Pierik, P., Van Leningrad tot Berlijn, Nederlandse vrijwilligers in dienst van de Waffen-SS 1941-1943 (Soesterberg 2002).

Veld, N.K.C.A in ’t, De SS en Nederland, documenten uit SS-archieven 1935-1945 I (Den Haag 1976).

Verrips, G., Mannen die niet deugden (z.p. 1998).