Nederland kon na de verliezen aan het begin van 1585 wel een bondgenoot gebruiken. Opnieuw gingen de ogen naar Engeland. Koningin Elisabeth wilde Nederland niet als soevereine staat erkennen maar wilde haar protestantse overzeese bondgenoten in Nederland wel steunen en beloofde op 14 augustus van het jaar 1585 troepen naar Nederland te sturen.
Leicester
Hiervoor had ze de graaf van Leicester aangesteld. Hij moest met 6000 man de protestantse Nederlanders helpen in de strijd tegen de katholieke Spaanse troepen. Leicester kwam in Vlissingen aan in december van het jaar 1585.
Vlak voor zijn aankomst in Nederland werd in november 1585 prins Maurits op 18 jarige leeftijd aangesteld als stadhouder van Holland en Zeeland. Maurits was de tweede zoon van Willem van Oranje. Leicester moest deze jonge opvolger van het huis van Oranje ondersteunen in de strijd tegen de Spaanse bezetter.
Leicester werd op 4 februari 1586 uitgeroepen tot landvoogd en kapitein-generaal van de Nederlanden. Dit werkte echter provocerend tegenover de Spanjaarden en daarom beval de Engelse koningin Elisabeth hem die titel op te geven. Zodoende werd een oorlog tussen Engeland en Spanje voorkomen.
Leicester behield in Nederland de leiding over de militaire operaties en voerde de Nederlandse legers aan. Leicester was echter gebonden aan de toestemming van de Engelse koningin. Deze wilde oorlog met Spanje koste wat het kost voorkomen. Hierdoor kon Leicester nauwelijks militair ingrijpen en waren zijn troepen nauwelijks nuttig voor de Nederlandse opstandelingen.
De Engelse officieren Stanly en York gaven Deventer en de schans aan de Spanjaarden prijs in ruil voor Zutphen. Ook de stad Sluis werd door de Spanjaarden overgenomen. De Nederlanders konden een bondgenoot die zo toegeeflijk was aan hun vijand niet gebruiken. Leicester werd in december van 1587 gedwongen om Nederland te verlaten. Nederland moest zichzelf weer reden.