Mosterdgas

Mosterdgas is een chemische stof die tijdens de Eerste Wereldoorlog als strijdmiddel werd gebruikt. In vloeibare vorm bevat deze stof 1,1-thiobis (2-chloorethaan). In gasvormige toestand is het een dikke plakkerige en gele gaswolk die in uniformen blijft plakken en brandwonden veroorzaakt.

Bij mosterdgas komt ook de geur van mosterd (vandaar de naam) of knoflook vrij. Het wordt ook gebruikt als medicatie, als chemotherapeuticum, tegen kanker, en met name leukemie. Mosterdgas wordt ook wel yperiet genoemd (naar de Belgische stad Ieper waar het voor het eerst in grote schaal werd ingezet).

Mosterdgas
Mosterdgas

Werking van Mosterdgas

Het is een stof die op de huid, in de ogen, of ingeademd, een sterk prikkelende en blaartrekkende werking krijgt. Er ontstaan blaren in de longen zodat verstikking mogelijk is. De wonden worden eerst rood en na enige tijd worden de wonden blaren.

Wanneer er in de ogen mosterdgas terecht komt zal het slachtoffer blind kunnen worden. Als het via de oren binnendringt is er kans dat het slachtoffer doof zal worden. Mosterdgas heeft geen groot effect om tegenstanders uit te schakelen. De meeste slachtoffers sterven na de aanval. Als landschappen zijn aangetast door mosterdgas is dit na jaren nog te zien.

Gasoorlog

Pas in september 1915 zijn de Britten in staat op hun beurt chloorgas aan te wenden tijdens de slag bij Loos ten zuiden van Rijsel (Frankrijk). Zij zullen bijna de hele oorlog een technische achterstand hebben in de gasoorlog. Dit wil niet zeggen dat ze de Duitsers op een aantal vlakken kwantitatief niet zullen overtreffen. Zo hebben de Britten veruit de meeste chloorgas-aanvallen uitgevoerd (400 aanvallen tegen 50 aanvallen voor de Duitsers).

In december 1915 zullen de Duitsers, weeral voor het eerst ten noorden van Ieper en hoewel louter als experiment, fosgeen aanwenden. Toen nog als mengsel met chloor. Fosgeen is net als chloor een stikgas maar tien maal krachtiger.

Bovendien kan het later ook als granaatvulsel afgeschoten worden zodat men niet langer afhankelijk is van een gunstige windrichting. De Geallieerden hadden nochtans reeds een mogelijk gebruik van fosgeen voorzien waardoor gasmaskers voorhanden waren die bescherming boden zodat het aanwenden van fosgeen ook geen beslissende factor werd aan het front.

Gebruik van mosterdgas

In juli 1917 bij Ieper schoten de Duitsers mosterdgas af dat na het uiteenspatten van de granaat verstuift wordt. Dit werkt in tegenstelling tot fosgeen en chloor (aanvankelijk) niet verstikkend maar blaartrekkend wat de huid aantast zelfs door de kleding en welke ook na verloopt van tijd inwerkt op de ogen en de longen.

In de nacht van 12 op 13 juli 1917 wordt het gebied tussen “Hooge” en “’t Wieltje” bestookt. In de komende nachten die droog waren worden over de hele breedte van het Belgische front (van Armentiëres tot Nieuwpoort) troepenconcentraties aangevallen met mosterdgas.

Aanvankelijk weten de getroffenen niet goed wat hen overkomt. Er breekt een zekere paniek uit maar de voorbereidingen voor het komende offensief komen er toch niet door in het gedrang. De individuele soldaat die er door getroffen werd kon vreselijk worden toegetakeld.

Militair gezien was de “verspreidingsfactor” te gering en om dat afdoende te verhogen moesten enorme hoeveelheden aangemaakt worden wat voor het einde van de oorlog blijkbaar niet meer mogelijk, of bij offensieve acties ook niet wenselijk, was omwille van de dan wel erg zwaar besmette bodem waar men dan overheen moest.

Pas eind september 1918 tijdens het eindoffensief zetten ook de Geallieerden op hun beurt mosterdgas in. Weliswaar met de gebruikelijke vertraging.

Na de Eerste Wereldoorlog

Na de Eerste Wereldoorlog is mosterdgas nog ingezet maar minder dan vroeger. De laatste aanvallen waren in de Golfoorlog. Amerika en nog andere landen hebben een overeenkomst getekend om mosterdgas als wapen te verbieden.

Behandeling van mosterdgas

Het is onmogelijk om maatregelen te nemen tegen besmetting met blaartrekkende strijdmiddelen. Met huidontsmettingspoeder kan men de wonden behandelen voordat roodheid of blaarvorming optreedt.

Wanneer dit niet gebeurt is de ontsmetting zinloos en bovendien pijnlijk. De besmette huid mag nooit met water worden ontsmet. Gebeurt dit wel, dan zal het mosterdgas over een groter oppervlak worden verspreid door het water, waardoor de ernst van de vergiftiging zal toenemen.

Het is onmogelijk om causale behandeling te geven bij dit soort vergiftigingen. Infectiepreventie vindt plaats door partiële darm-decontaminatie met daarvoor geschikte antibiotica. De grootste bedreiging voor de patiënt zijn de bacteriën en schimmels uit de eigen darm. Deze kunnen via de ontlasting terechtkomen op de huid.

Via de beschadigde huid kunnen micro-organismen in de bloedsomloop terechtkomen wat kan leiden tot bacteriaemie. Het beenmerg wordt beschadigd en dit leidt tot een verminderde weerstand tegen infecties.

Hierdoor kunnen de in het bloed doorgedrongen micro-organismen zich vermenigvuldigen. Dit noemt men sepsis. Een sepsis is een levensbedreigende situatie.