Bij Königgrätz, dat tegenwoordig in Tsjechië ligt, kwam het op 3 juli 1866 tot een laatste grote veldslag tussen de strijdende partijen van Oostenrijk en Pruisen. In korte tijd verloren de Oostenrijkers tijdens deze veldslag 10.000 soldaten. Door het verlies van manschappen en de techniek van de Pruisische soldaten dreigden de Oostenrijkers te worden ingesloten en vernietigd. Daarop besloot de Oostenrijkse legerleiding om de troepen terug te laten trekken op de Königgrätz.
De Pruisische cavalerie, welke natuurlijk sneller was als de infanterie, zette de achtervolging in. Zo werden de Oostenrijkers verslagen en hadden de Pruisen een belangrijke overwinning behaald. In totaal stierven ongeveer 50.000 soldaten tijdens deze grootte veldslag. De Oostenrijkers vroegen na de veldslag om een vijfdaagse wapenstilstand.
Deze wapenstilstand werd uiteindelijk verlengd tot 2 augustus en op 23 augustus werden de uiteindelijke vredesonderhandelingen tussen Oostenrijk en Pruisen ondertekend in het Blauwe Ster Hotel te Praag. Dit wordt ook wel de vrede van Praag genoemd.
Na de sluiting van het vredesverdrag kwam er een einde aan de Duitse bond. Daarvoor in de plaats kwam de Noord- Duitse bond. Pruisen was nu de machtigste staat van Midden-Europa en vormde een bedreiging voor zijn buurlanden, met name voor Frankrijk.