Duits-Deense oorlog

De 19de eeuw was voor Duitsland bijzonder roerig. Duitsland bevond zich aan het begin van deze eeuw onder het juk van keizer Napoleon. Toen deze door de geallieerden werd verslagen, op 18 juni 1815 bij Waterloo, keerde het tij. Napoleons grote rijk kwam ten einde en hij moest op 22 juni 1815 afstand doen van de keizerlijke troon. Het grote rijk dat hij eens beheerste viel uiteen en de geallieerden traden, op 1815 tijdens het congres van Wenen, met elkaar in gesprek over de nieuwe koers van Europa.

Tijdens dit congres waren afgevaardigden van Rusland, Pruisen, Oostenrijk en Engeland aanwezig. Er werd tijdens dit congres besloten om een Duitse bond op te richten. Deze Duitse bond zou een eenheid scheppen tussen de verschillende deelstaatjes. Duitsland was toentertijd namelijk niet een eenheid zoals we dat nu kennen. Er waren verschillende vorstendommen en politieke groepen die verschillende belangen hadden. Deze belangen waren regelmatig in strijd met elkaar.

De Duitse bond moest er voor zorgen dat er een eenheid werd gecreëerd tussen de 35 vorstenhuizen. Er waren echter ook buurlanden van Duitsland die graag een vorstendom wilden annexeren zodat hun eigen land groter zou worden. Een van deze buurlanden was Denemarken. Dit land had zijn oog laten vallen op het onafhankelijke vorstendom van Sleeswijk en Holstein. Beide landen hoorden onder de invloed van Denemarken te staan maar zouden op basis van internationale afspraken als zelfstandige landen worden behandeld. Denemarken vond dat het in 1863 wel eens tijd was voor een officiële annexatie.

De Deense regering besloot in 1863 om de vorstendommen Sleeswijk en Holstein te annexeren in het Deense rijk. De bevolking die onder de vorstendommen van Sleeswijk en Holstein viel vond de Deense houding provocerend en reageerden er heftig op. Holstein maakte deel uit van de Duitse bond en dit grotere verband zorgde voor sterke bondgenoten in dit conflict.

Twee van deze bondgenoten waren de Pruisen en de Oostenrijkers. Beide besloten de inwoners van Sleeswijk en Holstein te bevrijden uit hun positie en verklaarden hiervoor de oorlog aan Denemarken. Er volgde een korte oorlog in 1864. De bondgenootschap van Pruisen en Oostenrijk zorgde voor een zeer sterke legermacht en al spoedig was het Deense leger verslagen. Er werd een vredesverdrag gesloten tussen beide landen. Dit werd de vrede van Wenen genoemd. Pruisen en Oostenrijk hadden nu beide zegeschap in het vorstendom van Sleeswijk en Holstein.

Conclusie Duits-Deense oorlog
De door Denemarken gepoogde annexatie van Sleeswijk en Holstein was mislukt door de slagkracht van de legers van Oostenrijk en Pruisen. Beide bondgenoten hadden nu zeggenschap in Sleeswijk en Holstein. Deze zeggenschap zou echter wel voor conflicten kunnen zorgen. Beide bondgenoten wilden elkaar overheersen en hierdoor begon er frictie te ontstaan. Deze frictie werd steeds groter en bleef niet alleen bij politieke woorden. De Duitse (burger)oorlog begon zich af te tekenen.