Frankrijk en Groot-Brittannië betrekken Israël in het conflict
Egypte was een sterk land in het Midden Oosten en wilde zijn macht verder uitbereiden. De Egyptische leider Nasser wilde de koloniale machten van Frankrijk en Engeland verder inperken. Om dit te bewerkstelligen werd verzet tegen Franse en Engelse troepen aangemoedigd door Egypte. Zo riep de Egyptische Radio Cairo Algerijnse opstandelingen op om de strijd tegen de Franse legers te intensiveren en steeds en vastberadener te voeren. Op deze wijze steunde Egypte de vijanden van de Fransen.
Ook de Britten waren niet te spreken over de rol van Egypte in het Midden-Oosten. Toen de Egyptenaren het Suezkanaal in beslag wilden nemen besloten de Fransen en de Britten tot actie over te gaan. In Londen en Parijs werd gesproken over de wijze waarop deze “situatie” het beste zou kunnen worden aangepakt.
Beide landen besloten dat Israël in eerste instantie de aanval op Egypte moest uitvoeren. De Israëlieten moesten oprukken tot het Suezkanaal. Daarna zouden de Britten en de Fransen een “vredesmacht” sturen om de situatie te stabiliseren.
Wanneer de Britten en de Fransen eenmaal aanwezig waren in het gebied van het Suezkanaal zouden ze een zeer goede onderhandelingspositie hebben ten opzichte van Egypte. Ook Israël zou voordeel behalen uit dit plan. Israël zag een gevaar in de politiek van de Egyptische leider Nasser. Een oorlog tegen Egypte was dus een preventieve onderneming.
Ook het bondgenootschap tussen de Israëlieten en de Britten en Fransen zou worden verbeterd. De drie landen besloten om het plan ten uitvoer te brengen.