Amerikanen naar Vietnam

De Amerikaanse president Kennedy, die Amerika door de Cuba- crisis had geleid, besloot in te grijpen in Vietnam om een verdere verspreiding van het communisme te voorkomen. Hij wilde doormiddel van een gewapende macht de situatie van Vietnam stabiliseren en de communisten verdrijven.

Hij dacht dat de Amerikaanse soldaten in deze kookpot wel eens een goed recept konden wezen. Daarop besloot hij de gewapende macht, die reeds in Vietnam was om de Amerikaanse vliegvelden te bewaken, te versterken.

In 1961 was het aantal Amerikaanse militairen in Vietnam al uitgebreid tot 3200 en in tot 1963 werd dit aantal verhoogd tot ongeveer 16.000. Een legermacht van zo’n groot formaat kon door de Vietnamezen gemakkelijk als een aanvalsmacht of bezettingsmacht worden gezien en velen zagen dat ook zo.

De Vietcong werd hierdoor in de kaart gespeeld en de weinige democraten in het land en de vijanden van het communisme vestigden hun hoop op de Amerikaanse ‘bevrijders’. Zo werd Zuid-Vietnam verdeeld en ontstond er een zeer ernstige situatie. Het regime dat door Amerika aangesteld was onder leiding van Ngo Dinh Diem begon ook steeds meer op een dictatuur te lijken.

Het regime onderdrukte de verschillende bevolkingsgroepen met steeds hardere hand. Het regime vermoede dat veel groepen het regime wilden ondermijnen en dit vermoeden was terecht. Door hun steeds hardere optreden werd het regime van Ngo Dinh Diem steeds minder geliefd bij de bevolking.

Toen het regime ook nog het boeddhisme, de belangrijkste godsdienst van het Vietnam, wilde bestrijden was het draagvlak bij de Vietnamese bevolking vrijwel volledig verdwenen. Amerika kon niet vechten voor het behoud van een dictatuur en dus besloot Kennedy dat de leider van de regering, Ngo Dinh Diem, niet meer gesteund kon worden.

Toen in 1963 bleek dat er een samenzwering van officieren in Zuid-Vietnam ontstond tegen de regering van Ngo Dinh Diem, besloot Amerika om niets te doen. Op 1 november liep deze samenzwering uit op een coup die werd geleid door de Zuid-Vietnamese generaal Duong Van Minh.

Deze generaal stond in vrij nauw contact met het westen. Zo was hij onder andere in dienst geweest bij het Franse koloniale leger en had hij tegen het leger van Noord- Vietnam, de communistische Vietminh, gevochten. Zijn staatsgreep was gelukt en Ngo Dinh Diem werd gedood evenals zijn broer.

Duong van Minh werd nu aangesteld als staatshoofd en hij was veel populairder onder de bevolking van Zuid-Vietnam. Amerika hoopte dat Zuid-Vietnam nu in een rustiger en beheerster vaarwater terecht zou komen. John F. Kennedy zou dit echter niet meer meemaken want hij werd op 22 november 1963 vermoord bij een aanslag in Dallas.

Dezelfde dag werd de vice-president, Lyndon B. Johnson, president van Amerika. Hij moest nu de situatie in Vietnam zien op te lossen ook al had hij de Vietnam oorlog zelf niet gewild. De wijze waarop deze beëindigd moest worden kon wel eens complexer zijn dan de start van deze oorlog.