De Nederlandse Republiek begon zo langzamerhand een marine-natie te worden. De Nederlandse oorlogsschepen brachten de Spaanse vijand ter zee enkele harde klappen. Één van deze klappen was de Slag bij de baai van Gibraltar.
Op 25 april 1607 vochten de Nederlanders onder leiding van Jacob van Heemskerck een veldslag ter zee uit. De Nederlandse vloot bestond uit 26 oorlogsschepen en 4 vrachtvaarders. De Spaanse vloot bestond uit 21 schepen. De slag duurde in totaal 4 uren en werd gewonnen door de Nederlanders.
De Nederlandse schepen waren veel kleiner en sneller als de Spaanse schepen. Hierdoor herhaalde de slag tegen de Spaanse Armada (1588) zich. Nadat alle Spaanse schepen waren vernietigd door de Nederlanders werden door de Nederlanders boten uitgezet om de Spaanse matrozen die in het water lagen te vermoorden.
In totaal vonden 4000 Spanjaarden de dood inclusief hun admiraal Alvares. Aan de Nederlandse zijde vielen 100 doden. Ook de Nederlandse admiraal Jacob van Heemskerck, die deze slag op zo’n voortreffelijke wijze had geleid, vond de dood.